Ik rende over het zandpad langs de bosrand. Een eindje verderop versperde een auto met aanhanger de weg. De twee mannen ernaast keken me betrapt aan. Opeens voelde ik me onveilig in het natuurgebied waar ik vaak ga hardlopen. Het begon te schemeren. Ik was alleen. Omdraaien zou opvallen. Ik verhoogde mijn tempo en liep met een zo groot mogelijke boog om ze heen. Pas vijftig meter verder keek ik om. Ik zag dat er een stuk of tien volle vuilniszakken naast de aanhanger stonden. Hier werd illegaal afval gedumpt.
Het zijn niet alleen criminelen die afval dumpen. Ook doodgewone mensen doen het. Dat bewijzen de bankstellen, tv’s, het tuin- en bouwafval en de autobanden die in natuurgebieden achtergelaten worden. Zelfs die brave buren die net hun schuurtje afgebroken hebben, zouden het kunnen doen. Waarom eigenlijk? Duurt het ritje naar het bos korter dan de route naar de stort? Is het aanvragen van een milieupas te ingewikkeld? Of gaat het om die paar euro extra die soms betaald moeten worden voor specifieke afvalverwerking?
Brabantse boswachters hebben steeds vaker te maken met illegaal afval. Ze moeten alles zelf opruimen en zijn er een steeds groter deel van hun dagtaak aan kwijt. Dat is nog niet het ergste. Brabants Landschap kreeg een boete van 58.000 euro toen hun personeel illegaal gestort asbest niet volgens de voorschriften opruimde. Absurd. De puinruimers bestraft. Het is tijd om die stiekeme afvaldumpers een koekje van eigen deeg te geven. Niet meer aan ze voorbijlopen, maar foto’s maken en kentekennummers noteren. Als we ze te pakken hebben, krijgen ze geen boete maar een taakstraf bij Brabants Landschap, Staatsbosbeheer of Natuurmonumenten. Mogen jullie raden wat ze dan gaan doen.
Column Ingrid Oonincx, Brabants Dagblad 16 juli 2015