Onze zoon van elf heeft een groot talent voor techniek en computers. Al op zijn achtste legde hij aan zijn juf uit hoe het smartboard werkte. De informatie die hij nodig heeft voor zijn computergames plukt hij in het Engels van internet. Bij ons thuis is hij de enige die precies weet hoe alle apparaten werken. Voor wereldoriëntatie scoort hij altijd hoge punten. Hij gaat graag mee naar musea. Die gaat het ver schoppen, dachten wij.
Dat was een beetje naïef van ons, want om in ons onderwijssysteem door te stromen moet je ook goed zijn in hoofdrekenen en spelling. En dat is hij dan weer niet. Het is een weeffoutje in zijn brein waardoor automatiseren, ofwel data in het hoofd stampen, erg lastig is. Ondanks extra ondersteuning heeft hij een fikse leerachterstand opgelopen. Als onze whizzkid zichzelf niet snel verbetert, dreigt een verwijzing naar het laagste niveau vmbo. Met vmbo-basis is niets mis, maar het moet wel bij je passen.
Spelling en rekenen lijken voor hem een onneembare barrière te worden op weg naar de best passende middelbare school.
Misschien kan hij via een lange omweg alsnog doorgroeien naar het opleidingsniveau dat bij hem past. Ik hoop dat hij zo lang moed houdt. Staatssecretaris Dekker maakt alvast een einde aan de nare gewoonte van havo’s om vmbo’ers de toegang te weigeren om redenen die niets met intelligentie of talent te maken hebben. Hulde voor de vmbo’s, zoals het Fioretti College in Veghel, die laatbloeiers en tragere leerlingen ondersteunen in die doorgroei. Nog beter zou het zijn als we overstappen op deelcertificaten zodat vakken op verschillende opleidingsniveaus gevolgd kunnen worden. Dan is het zwakste vak niet langer de flessenhals, maar wordt er eindelijk echt naar talent gekeken.
Column Ingrid Oonincx, Brabants Dagblad, donderdag 26 januari 2017.