top of page
  • Ingrid Oonincx

Uitsterven


Het woord uitsterven heeft kalmte in zich. Het klinkt als rustig afwachten totdat het afgelopen is. Dodo’s zijn uitgestorven rond 1690. Op zich is dat niet zo vreemd want een hulpeloze vogel die niet kan vliegen, vraagt er wel een beetje om. Het idee achter uitsterven is dat er ruimte komt voor de ontwikkeling van nieuwe soorten die beter zijn toegerust op het leven in de omstandigheden van dat moment.

De quagga was een kruising tussen een zebra en een paard. Dit wonderlijke dier leefde op de Afrikaanse steppe. De kolonisten zagen deze draver echter vooral als maaltijd en vloerkleed. Rond 1880 stierf de quagga uit, maar wellicht is uitroeien in deze context een beter woord. Er kwam er in elk geval geen verbeterde opvolger. Dat gebeurt wel vaker als mensen zich ermee gaan bemoeien.

Bestuurders hebben lering getrokken uit de geschiedenis. Uitroeien is fout, het laten uitsterven van een soort is volgens sommigen nog enigszins te verantwoorden. De gemeente Oss riep een uitsterfbeleid voor haar woonwagenbewoners in het leven. Dat uitsterven zou geleidelijk moeten gebeuren. Kalmpjes, zodat je op een dag denkt: waar zijn al die woonwagenbewoners eigenlijk gebleven? En dat al die mensen dan inmiddels braaf en tevreden in een rijtjeshuis zonder wielen blijken te wonen, met alleen nog een schilderij van een huilend zigeunerjongetje aan de muur.

Maar Oss werd door de rechter op de vingers getikt voor het schenden van de mensenrechten en daarom geldt het uitsterfbeleid nu nog maar voor vijf van de veertien woonwagenkampjes. Voorlopig is deze bedreigde menssoort van uitsterving gered. Mocht u een van de overgebleven reservaten willen bezoeken, dan zou ik toch snel zijn. Bij de gemeente weten ze precies welke er nog open zijn.

Column Ingrid Oonincx voor het Brabants Dagblad van 22 december 2016

bottom of page