In de Verenigde Staten worden ze de Beagle Boys genoemd, in Colombia Los Chicos Malos en in Frankrijk Les Rapetou. In Nederland heten ze gewoon de Zware Jongens en als deze brandkastkrakers niet in de gevangenis van Duckstad zitten, is hun voornaamste bezigheid het inbreken in het geldpakhuis van Dagobert Duck. De Zware Jongens zijn te herkennen aan hun boevenmasker, oranje trui en het nummer op hun borst. Vaak hebben ze inbrekersgereedschap bij zich, zoals haaksleutels, breekijzers, pistolen of handige machines zoals de kluiskraker.
Aangezien de Donald Duck het populairste mannenblad van Nederland is en er al vele generaties mee opgegroeid zijn, is het zomaar mogelijk dat de Zware Jongens voor sommige lezers een voorbeeldfunctie zijn gaan vervullen. Rondom hun avonturen hangt een ouderwets soort romantiek: broederschap, inventiviteit en er vallen nooit doden.
Inbreken is nog steeds een veelvoorkomend ambacht. Wellicht is de beroepsgroep zelfs uitgebreid sinds de spaarrente en het vertrouwen in de banken is gedaald. Het idee dat er in woonhuizen, net als vroeger, weer contant geld in oude sokken te vinden is, kan aantrekkingskracht uitoefenen op types die net als de Zware Jongens meer heil zien in inbreken dan in werken.
Gelukkig voor ons heeft de gemeente Tilburg iets bedacht om inbrekers te ontmoedigen. Iedereen die meer dan één keer aangehouden wordt met inbrekersgereedschap op zak riskeert voortaan een dwangsom van 2.500,- die bij herhaling oploopt tot 10.000,-. Hoe de politie denkt deze potentiele inbrekers te gaan herkennen? Waarschijnlijk aan hun boevenmaskers en oranje truien met nummers erop. Een lichtpuntje voor ons: In de Donald Duck loopt het altijd slecht af voor de Zware Jongens.
Column Brabants Dagblad, Ingrid Oonincx, 1 december 2016