top of page
Ingrid Oonincx

Boos


Als je het nieuws een beetje volgt, merk je al snel dat er een invasie is van boze witte mannen. Feitelijk waren die mannen er altijd al, maar eerst waren ze nog niet boos. Of ze waren wel boos, maar wisten dat nog niet van zichzelf. Of ze kwamen er nog niet openlijk voor uit.

Tegenwoordig is witte boosheid heel normaal. Met het Oekraïnereferendum, Brexit, Trump en de verkiezingen in het achterhoofd doen politici hun uiterste best om deze groeiende kiezersgroep te paaien met steeds populistischer gelul. De boze witte mannen grijpen de macht en dat lijkt me geen goed nieuws.

Wie zijn die boze witte mannen eigenlijk? De buurman? De voetbaltrainer? Mijn eigen witte man wordt alleen maar boos als zijn lievelingsjam op is. In de analyses is te lezen dat ze zo boos zijn omdat ze zich bedreigd voelen. Terrorisme, werkloosheid, vluchtelingen die banen en vrouwen afpakken en het gemor aan tradities; het wordt de boze witte mannen een beetje te veel. Daarom schrijven ze valse carnavalsliedjes, beledigen en bedreigen ze mensen die anders denken en stemmen ze op de persoon die het handigste inspeelt op hun angst om alles kwijt te raken wat ze hebben opgebouwd.

Lang bleven dit soort ontwikkelingen Brabant bespaard. Natuurlijk waren er toen ook al mopperaars, maar een massabeweging kreeg geen kans. Of het nu aan de kerk of aan het CDA lag, we gingen hier netjes met elkaar om. Als Brabander kreeg je een degelijke basis mee. Respect en fatsoen. Daar kon je op bouwen.

Op straat zie ik steeds meer boze koppen. We worden almaar onverdraagzamer. Ik herken de provincie uit mijn jeugd niet meer. Dat ligt niet aan vluchtelingen of aan roetpiet, maar aan onszelf. Het tij moet gekeerd worden. Blije Brabanders laat je horen!

Column Ingrid Oonincx, Brabants Dagblad, donderdag 24 november.

bottom of page