top of page
Ingrid Oonincx

Donor


We gaan allemaal dood. Wat er daarna gebeurt, is afhankelijk van je persoonlijke overtuiging en voorkeur. In mijn geval zal er niet veel actie meer zijn. Daarom kan mijn lichaam maar beter snel opgeruimd worden. De vlam erin. Maar eerst zal ik grondig gestript worden want in orgaandonatie geloof ik wel. Waarom zou ik goed functionerende organen mee de oven in nemen, terwijl ze nog zoveel mensen kunnen redden?

Na het overwinnen van een aantal irreële angsten in de categorie Stel dat ik het toch voel als ze mijn huid/ogen/nieren verwijderen?, werd ik rond mijn twintigste orgaandonor. Daar hadden we toen nog zo’n rood bewijsje voor dat je altijd bij je moest hebben voor het geval je onverhoeds geschept zou worden door een auto. Ik ging er heel naïef van uit dat ik wel gered zou worden door de organen van een ander als ik dat ongeluk tóch zou overleven. Maar helaas zijn er nog steeds mensen die wél organen willen ontvangen, maar ze niet doneren. Het zou maar een verstokte roker of alcoholist zijn die er met je longen of lever vandoor gaat! Heb je daar al die jaren zo gezond voor geleefd? Maar dat is juist het punt hè, dat je er dan zelf niet meer zoveel aan hebt.

Dat ook deze bezwaarmakers iets voor hun medemens kunnen doen, werd voor mij deze week bewezen in een vrolijke circustent in Tilburg waar menselijke lichamen werden tentoongesteld. Volgens de exploitant waren die lichamen bewust gedoneerd aan de wetenschap. Niet aan artsen die moeten leren opereren, maar aan ons, het volk, om te leren hoe een echt mens er van binnen uitziet. Behalve voor onze sensatielust, is dat vast nog ergens anders goed voor. En de donor kan gerustgesteld zijn, niemand zal van zijn organen profiteren. Behalve de portemonnee van de uitbater.

Column Ingrid Oonincx, Brabants Dagblad, 27 oktober 2016

bottom of page