Vroeger mocht ik van mijn vader altijd de toto invullen. We wonnen nooit wat. Blijkbaar is het gokken op voetbal inmiddels verder geëvolueerd en kijken er in verre landen schimmige types naar voetbalwedstrijden van het kaliber FC Utrecht-Willem II. Internationale belangstelling waar de clubs waarschijnlijk niet op gerekend hadden.
Sport is geld tegenwoordig. Neem onze nationale troetelsport: schaatsen. Daar zijn we goed in. Dat komt natuurlijk omdat ze dat geglij in andere landen helemaal niet serieus nemen, maar dat terzijde. Het gevolg is dat sponsors staan te dringen om de toppers in hun pakje te hijsen. De media zenden het geheel verbazingwekkend gedetailleerd uit: van de startrit door de zwabberende beginneling tot het vegen van de baan en de ereronde van de winnaars in de verlaten ijshal.
Hardlopen doen ze overal, maar in Kenia en Ethiopië hebben ze er jaloersmakend veel talent voor. Een Nederlandse marathontopper zei ooit: ‘Als ik in Kenia voor een pinautomaat sta te wachten, ben ik gegarandeerd de langzaamste in de rij’. Het gevolg: sportmakelaars pikken deze talenten op om snel geld te maken tijdens wedstrijden in Europa. De lopers zelf zien het als een uitweg uit de armoede.
In Sierra Leone woonde een goede voetballer. De concurrentie was moordend, maar toch lukte het hem om boven het maaiveld uit te steken. Hij kwam bij Willem II terecht. Niet echt een topclub, ze verloren best vaak. Het grote geld dat hem beloofd was bleef buiten bereik. Uiteindelijk werd deze matchfixer beroemd als verantwoordelijke voor de dramatische krantenkop ‘Nederlands voetbal heeft zijn onschuld verloren’, maar vanaf het moment dat een spelletje met een bal een wedstrijd werd genoemd, was de onschuld al weg.
Column Ingrid Oonincx, Brabants Dagblad, 18 februari 2016