Bij ons om de hoek is een daklozenopvang. Daarnaast is een ruimte waar onder toezicht harddrugs worden gebruikt. Verderop is een stadspark met een slechte reputatie. Soms moeten we een junk uit de schuur jagen, af en toe wordt er een fiets gejat. Laatst kwam de politie omdat er een gek met een kettingzaag zou rondlopen. Het bleek onze buurman te zijn die bomen wou snoeien. Er lopen weleens verwarde mensen door de straat, maar die doen geen vlieg kwaad. Ziet u nu een achterbuurt voor u? Fout! Het is erg gezellig hier. Onze kinderen spelen op straat en gaan zelfstandig naar de basisschool. Het grootste gevaar vormen medeouders die hun kind met de auto zo dicht mogelijk bij school willen afzetten.
De ouders van de kinderen die langs camping Droomgaard naar hun school voor speciaal basisonderwijs moeten fietsen, ervaren meer gevaar. Hun kinderen zouden zich onveilig voelen door de vluchtelingen die daar gehuisvest zijn. Meer genuanceerd: ze zouden te veel prikkels krijgen door de toegenomen drukte op hun fietsroute. Maar dat is toch ook zo als de camping vol toeristen zit? Zou het wegbezuinigen van het leerlingentransport misschien de bron van onvrede zijn? ‘Dat hebben we geslikt,’ zei een ouder in de krant. ‘Maar de gemeente moet garanderen dat dit veilig is!’ Dat deed Loon op Zand, maar de ouders geloofden het niet en werden landelijk nieuws.
Vorige week zou de eerste begeleide fietstocht plaatsvinden. Er kwamen slechts zes leerlingen opdagen. De kinderen die waarschijnlijk niet wisten wat boven hun hoofden werd uitgevochten, zeiden dat ze geen behoefte hadden aan begeleiding. En zo geschiedde. Het vuurtje doofde, maar het vergrootglas dat op hen is gericht, kan zo een nieuwe brandhaard doen ontvlammen.
Column Ingrid Oonincx, Brabants Dagblad 14 januari 2016.