top of page
Ingrid Oonincx

Honderd jaar


In 2068 ben ik honderd jaar. Dankzij nanobots die mijn cellen repareren of vervangen door jong materiaal ben ik dan nog zo fit als een hoentje. Klusjes worden me uit handen genomen door de zorgrobot die ik van de republiek kreeg toen ik tachtig werd. Twee keer per week ga ik met vriendinnen hardlopen in de overkoepelde bossen rondom Oisterwijk waar de lucht dankzij een ingenieus filtersysteem nog wel zuiver is. Om op mijn achterkleinkinderen te kunnen passen ben ik een dag minder gaan werken. Wekelijks kook ik voor een groepje honderdtwintigjarigen. Dat is een fijne afleiding want mijn partner werkt in de Marskolonie – gelukkig zien we elkaar elke dag in de cloud.

Het zou zomaar kunnen gebeuren. Maar het is waarschijnlijker dat men in 2068 hard lacht om dit toekomstscenario. Hoe het werkelijk uitpakt is afhankelijk van allerlei factoren waar we niet zoveel grip op hebben – economie, oorlog, wetenschap, klimaat. Feit is dat we dankzij de verbeterde gezondheidszorg en technologische ontwikkelingen steeds ouder zullen worden. In 2014 telde Nederland 2.200 honderdjarigen. In 2025 zal dat aantal al verdubbeld zijn.

In de krant stond een prachtig interview met de topfitte en praatgrage senior Frans Spierings (100) uit de gemeente Heusden. Hij zag de wereld enorm veranderen. Frans maakte twee oorlogen mee, verdiende 25 gulden met een zesdaagse werkweek en zag zijn vrouw en kameraden allemaal ‘de pijp uitgaan’. Om meer aanspraak te hebben, zou hij het liefst in een bejaardenhuis willen wonen, maar: ‘daar willen ze me niet hebben omdat ik niets mankeer’.

Misschien is fit honderd worden alleen maar leuk als je dat kan delen met je generatiegenoten. Frans is zijn tijd helaas net iets te ver vooruit.

Column Ingrid Oonincx, Brabants Dagblad 10 december 2015

bottom of page