Als je de draad niet door het oog van de naald krijgt. Als niemand begrijpt wat je bedoelt of als die vetrol niet verdwijnt ondanks dat smerige hongerdieet. Als de buurman je konijn halfdood rijdt, je baas niet inziet dat jij meer talent hebt dan die slijmbal of als de persoon waar jij al jaren naar lonkt, verliefd wordt op je beste vriendin… Dan heb je je maar te gedragen. Zelfbeheersing wordt hoog gewaardeerd in onze maatschappij.
Maar als je bloed uiteindelijk gifgroen wordt en door je kop kolkt als een doorgedraaide caleidoscoop en het bittere gal van pure frustratie onder je teennagels vandaan spuit, dan wil je toch niets liever dan… Ja, je weet best wat ik bedoel. Geef het maar toe. Hard en diep. In levend, lillend vlees. Maakt eigenlijk niet zoveel uit van wie. Hap. Mmm. Niets lucht meer op dan een heerlijk ontladende beet. Bij voorkeur in een mensenarm, -been of -schouder. Suarez, en een heleboel personen onder de tien jaar, weten heel goed wat ik daarmee bedoel. Helaas is het slechts een kortetermijnoplossing.
Afgelopen week trof ik twee bijtincidenten aan in de krant. Een zatlap beet een agent die hem wilde arresteren, een tiener beet een vrouw in een parkeergarage. Vermoedelijk halen alleen de opmerkelijkste beten de krant en gebeurt het in het echt veel vaker. Bij ons thuis is het zelfs dagelijkse kost. Hond Guus – en soms ook een van de kinderen – doet het omdat hij blij is dat we weer thuis zijn. Het is zijn manier van aandacht vragen. Zouden we die bijtgrage Tilburgers verkeerd begrepen kunnen hebben? Vanuit ons eigen gefrustreerde referentiekader? Misschien wilden ze eigenlijk alleen maar een beetje aandacht, maar konden ze dat niet zo goed uitleggen. Och gossie.
Column Ingrid Oonincx in het Brabants Dagblad van 3 september 2015