Als het aan onderwijs, ondernemers, arbeidsinstanties en gemeenten ligt, heeft Midden-Brabant in 2018 een jeugdwerkloosheidsvrije zone. De groep van zo’n 3000 jongeren die nu nog zonder diploma thuis zit en geen uitkering heeft, moet voortaan binnen vier maanden aan de slag bij een werk/leerplaats of opleiding. Om deze jongeren te bereiken worden ‘jongerenregisseurs’ ingezet. Zij gaan de ‘onbereikbaren’ opsporen bij sportclubs, het jongerenwerk en de skatebaan.
In de jaren tachtig was ik zelf een onbereikbare. Te vroeg uit huis, te vroeg met school gestopt, levend van een minimale bijdrage. De werkeloosheid was enorm in die tijd, dus naar mij was geen jongerenregisseur op zoek. Als ze dat wel hadden gedaan, zouden ze me niet gevonden hebben, want daar zit de denkfout van deze optimistische initiatiefnemers. Pas toen ik er zelf aan toe was, kwam ik in actie. Na een tijdje freewheelen behaalde ik alsnog mijn diploma’s en vond werk. Op eigen kracht en eigen initiatief.
De onbereikbaren van tegenwoordig worden in hoog tempo gedirigeerd naar banen waarin ook daadwerkelijk werk is. Heel praktisch, maar dan denk ik weer aan de jonge Ingrid. In die ‘verloren jaren’ legde ik de basis voor grotere ambities. Ik zou geen genoegen nemen met de middelbare school, maar gaan doorstuderen.
Misschien worden de jongeren die nu aan de slag moeten als vuilnisman of bejaardenverzorger eigenlijk liever schrijver of leraar. Soms duurt het even voordat je weet welke weg je moet inslaan. Ik was lang niet de enige jongere die in de jaren tachtig een periode werkeloos was. Misschien zaten daar zelfs enkele initiatiefnemers van dit plan bij. Het is jammer dat deze generatie geen bezinningsperiode gegund is.
Column Ingrid Oonincx in het Brabants Dagblad van 30 juli 2015.