Jarenlang liep ik langs het huis zonder een signaal op te vangen. Het was een doodgewoon hoekhuis in een doodgewone buurt. Op een dag viel me op dat de rolluiken bijna altijd gesloten waren. In sommige buurten is dat normaal maar in deze wijk vol jong en uitbundig geëtaleerd gezinsgeluk leken de bewoners iets te willen verbergen.
Toen de rolluiken op een avond opeens wel open waren, verwachtte ik dan ook een wietplantage of een xtc-lab te zien. In plaats daarvan zag ik een oude man. In het licht van een kaal peertje zat hij aan een tafel in een ouderwetse huiskamer. Wat me vooral bijbleef was dat de man een bevlekt overhemd droeg dat ooit wit moet zijn geweest. Toen hij me voor zijn raam zag staan, sprong hij op. Kort daarna kletterden de rolluiken weer naar beneden.
De weken daarna bleven de luiken gesloten. Ik bedacht dat het overhemd waarschijnlijk ooit door een vrouw voor hem gekocht was en dat hij misschien niet wist hoe hij het moest wassen om het mooi wit te houden. Als ik langs zijn huis kwam twijfelde ik. Zou ik aanbellen? Op een van die dagen, toen ik net iets te lang aarzelde, klepperde zijn brievenbus en hoorde ik aan de andere kant een stevige verwensing over een veel te nieuwsgierig en bemoeizuchtig vrouwmens. Ik besloot het los te laten.
Afgelopen maandag las ik in deze krant over het boek ‘Kluister’ van Mo van Hal. Deze kunstenares won het vertrouwen van twee verstokte kluizenaars, dook in hun leven en vertrok weer toen haar kunstproject afgerond was. De kracht en schoonheid van eenzaamheid, noemde ze het. Die avond liep ik met mijn hond langs het huis van ‘mijn’ kluizenaar en hoorde de rolluiken weer dichtvallen. Ik vroeg me af of eenzaamheid een bewuste keuze is.
Column Ingrid Oonincx, Brabants Dagblad, 25 juni 2015